Klinische zorg
Een indicatiestelling voor klinische zorg wordt opgesteld volgens een standaard format in Ifzo. Dit bevat een beschrijving van de problematiek van de justitiabele, waaronder de volgende ‘harde’ criteria:
- Geslacht justitiabele
- Diagnostische informatie
- Aard van de zorgvraag (diagnostiek of behandeling)
- Verblijfssoort (combinatie beveiligingsniveau en verblijfsintensiteit)
- Leefomgeving justitiabele (arrondissement)
Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, werkeenheid Indicatiestelling Forensische Zorg (NIFP/IFZ) stelt een indicatie op nadat zij een aanmelding en een dossier heeft ontvangen. De aanmelding gebeurt als de aanmelder grond heeft om aan te nemen dat klinische behandeling (waaronder ook detox) binnen justitieel kader nodig is. De volgende ketenpartners kunnen een aanmelding voor een klinische indicatiestelling doen:
- De drie reclasseringsorganisaties (3RO) bij voorwaardelijke sancties en bij beschermd wonen na klinisch verblijf;
- Het Psycho Medisch Overleg (PMO) bij klinische zorg voor gedetineerden;
- Het Openbaar Ministerie (OM) bij de strafrechtelijke machtiging;
- De Divisie Individuele Zaken, onderdeel van DJI (DIZ) bij terbeschikkingstelling met dwangverpleging;
- Zorgaanbieders bij herindicatie.
Bij indicatiestelling voor tbs met dwangverpleging stelt DIZ de relevante documenten uit het straf- en persoonsdossier (SPD) aan NIFP/IFZ beschikbaar. De indicatiestelling kan opgesteld worden op het moment dat het complete dossier aanwezig is bij het NIFP/IFZ. Voor een goed verloop van de aanmelding, indicatiestelling en informatie-uitwisseling maken het NIFP/IFZ en de instanties die een aanmelding kunnen doen samenwerkingsafspraken.
Er zijn drie procedures voor een afgeronde indicatiestelling door het NIFP/IFZ, de termijnen zijn inclusief het plaatsingsverzoek. De coördinator van het NIFP/IFZ beslist welke procedure gevolgd wordt, in overleg met de aanmelder. Het gaat om de volgende procedures:
- Crisis: binnen 2 werkdagen
- Versneld: binnen 5 werkdagen
- Regulier: binnen 10 werkdagen
Bij indicatiestelling voor klinische zorg tijdens detentie geldt het uitgangspunt ‘ggz tenzij’. Dit betekent dat gedetineerden met psychische of psychiatrische problematiek in de ggz worden geplaatst, tenzij er sprake is van een contra-indicatie. Het PMO maakt in samenspraak met het NIFP/IFZ hierover de inschatting. Tevens wordt door DIZ beoordeeld op basis van een risicotaxatie of een justitiabele ook daadwerkelijk buiten het gevangeniswezen (GW) geplaatst mag worden.
Een justitiabele wordt niet in de ggz geplaatst als:
- De justitiabele tbs met dwangverpleging (art. 37b Sr) is opgelegd;
- Het OM negatief adviseert over plaatsing in de ggz;
- De justitiabele een vreemdelingenstatus heeft;
- De justitiabele een levenslange straf opgelegd heeft gekregen;
- Wanneer een zeer hoog beveiligingsniveau is geïndiceerd;
- De inschatting is dat het plaatsen van de justitiabele in de ggz maatschappelijke onrust zal veroorzaken;
- De justitiabele geen toestemming wil verlenen voor indicatiestelling voor de ggz;
- Er sprake is van een overbruggingsperiode in afwachting van plaatsing in de ggz.
Als er sprake is van één van de bovenstaande contra-indicaties van ‘ggz tenzij’ en de justitiabele daarom niet naar de ggz geplaatst kan worden, wordt er geïndiceerd door het PMO voor een plaatsing bij een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) binnen het GW. Dit is een Penitentiaire Inrichting (PI) die is ingericht voor psychiatrische zorg aan gedetineerden.