Juridisch kader

Wet forensische zorg

De Wet forensische zorg (Wfz), die per 1 januari 2019 in werking treedt, moet ervoor zorgen dat patiënten op de juiste plek terecht komen en de juiste zorg krijgen. Met deze wet wordt de brede stelselherziening van de forensische zorg geregeld. Ten aanzien van de huidige wetgeving, brengt de Wfz een aantal belangrijke onderwerpen met zich mee:

  • De basis van de Wfz wordt gevormd door de inkoop van de forensische zorg bij zorgaanbieders. Door het inkopen van zorg wordt gestuurd op de kwaliteit van de forensische zorg;
  • De indicatiestelling en de justitiële forensische zorgtitel vormen de basis voor het plaatsingsbesluit;
  • De Wfz verduidelijkt de gegevensverstrekking en -uitwisseling tussen alle betrokken organisaties (DJI, het OM, de zorgaanbieder, NIFP/IFZ en de reclassering). Er is in beginsel sprake van verplichte verstrekking van gegevens;
  • Daarnaast is de aansluiting tussen het strafsysteem (bijvoorbeeld gevangenisstraf) en de GGZ-zorg verbeterd.

Relatie met onvrijwillige zorg

Op 1 januari 2020 treden de wet Verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet zorg en dwang in werking die de huidige Wet Bopz vervangen. Samen met de Wet forensische zorg wordt de weg vrijgemaakt voor goede zorgverlening in de forensische psychiatrie.

Veranderingen

Het wordt bijvoorbeeld mogelijk om in elke fase van het strafrechtelijk traject te kiezen voor een behandeling in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ):

  • In de voorfase kan de officier van justitie een afweging maken of een strafrechtelijke vervolging of het aanvragen van een (zorg)machtiging op grond van de Wet Bopz (dan wel de nieuwe wet verplichte geestelijke gezondheidszorg) de passende maatregel is;
  • Ook in de fase van het vonnis van de rechter en na afloop van de verleende forensische zorg moet zij voorzien in een goede aansluiting;
  • Als de strafrechter de verdachte geen forensische zorg oplegt of besluit om de tbs niet te verlengen, kan hij een zorgmachtiging afgeven;
  • Verder krijgt de strafrechter de bevoegdheid om op voorstel van het openbaar ministerie een (zorg)machtiging af te geven aan een forensische patiënt met een psychische stoornis aan wie na afloop van de strafrechtelijke titel onvrijwillige zorg moet worden verleend.

Uitwisseling gegevens

In de Wet forensische zorg is op verschillende onderdelen een wettelijke grondslag geregeld voor het uitwisselen van gegevens. Minister (DJI), Openbaar Ministerie, reclassering, indicatiestellers en forensische zorgaanbieders wisselen gegevens uit voor de indicatiestelling, plaatsing, zorgverlening, toezicht of declaratie en betaling. Ook vóór de inwerkingtreding van de Wet forensische zorg vond deze gegevensuitwisseling deels al plaats. Dat gebeurde onder meer op basis van het Interimbesluit forensische zorg of de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens . In sommige gevallen is een nieuwe wettelijke grondslag gecreëerd, of is deze verder geconcretiseerd.

Wet voorwaardelijke sancties

De wet voorwaardelijke sancties die is ingetreden op 1 april 2012, voorziet in de wijziging van de regeling van de voorwaardelijke veroordeling (art. 14a Sr) en de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling (art. 15a Sr).

Deze wet vormt het juridisch kader voor de forensische zorg als bijzondere voorwaarde welke kansrijk is door de ‘stok achter de deur’ van de gevangenisstraf. De bijzondere voorwaarden kunnen worden toegespitst op gedragskenmerken van de dader en het type delict.

Er zijn drie bijzondere voorwaarden met zorg (art.14c lid 2, °10, °11, °12 Sr):

  • opname van de veroordeelde in een zorginstelling;
  • een verplichting zich onder behandeling te stellen van een deskundige of zorginstelling;
  • het verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang.

Het wetsvoorstel voorwaardelijke sancties stimuleert het gebruik van bijzondere voorwaarden.